Foto's gemaakt door Han Schellekens.
Hokkenbezoek bestuur N.W.C. op zaterdag 25 juni 2011.
Omdat we dit jaar wat meer in het midden van het land bleven hoefde ik niet zo vroeg de deur uit. Jammer was wel dat we na een schitterend voorjaar inmiddels beland waren in een periode met regen. Dus dit jaar geen korte broek.
Om half tien verzamelden we ons in hotel Stegeman te Laren (Gld.) waar we ook onze jaarvergaderingen houden. Toevallig vierde die dag de plaatselijke kleindierenvereniging Pels en Pluim hier haar 50 jarig bestaan (proficiat!). Na een kop koffie togen we naar Willem KleinOvink die aan de rand van het dorp woont. Willem fokt bij de grote Wyandotte de meerzomig zilverpatrijs en de witte, maar ook in zowel kriel als groot de gestreepte en de zwarte. Zijn vrijstaand huis (boerderij) staat op zo’n 2 ha grond. Vanwege de vakantie had hij dit jaar slechts ca. 200 kuikens zelf uitgebroed. Natuurlijk had hij later alsnog eieren kunnen inleggen maar hij huldigt het principe “na de langste dag (21 juni) geen kuikens”. Of, zoals hij dat omschrijft, kuikens moeten naar het licht groeien, niet van het licht af. In de loop der jaren heeft hij wel andere kleurslagen gehad, o.a. buff, wit zwartcolumbia, rood, zwart witgepareld en roodporselein. Maar in het begin van zijn kippenloopbaan waren er ook nog de Leghorn en de Ancona, meer voor de aardigheid.
Tijdens de koffie kwam het gesprek nog op het kruisen van kleurslagen met een witte Wyandotte. Het levert mogelijk een verbetering in type maar verlies van tekening; na terugkruisen verbetert de tekening weliswaar maar kan het type weer teruglopen.
Er viel veel te zien want Willem heeft nogal wat hokken voor zijn dieren. In het algemeen lopen de dieren buiten in een ren op gras. Opvallend was dat hij z’n strooisel (houtschaafsel) mengde met wat stro (hij doet een schoof stro erbij). Dat laatste voor een achtergebleven graankorrel en vooral om de dieren een bezigheid te geven. Het liefst gebruikt hij roggestro, dat is wat harder. De jongste dieren hadden nog wel een lamp, maar dan een gewone gloeilamp van maar 15 Watt. Die krijgen ze na een week of 5 om toch te zorgen dat ze hier bijeen de nacht doorbrengen. De jonge dieren komen dan richting licht en verbroeien niet op een hoop in de hoek van het hok. Af en toe gooit hij er een brandnetelplant erbij. Meestal laten de (jonge) dieren die eerst liggen totdat hij wat gedroogd is. De “brand” is er dan vanaf. Willem voert jong en oud meel. Hij vindt dat de dieren zo meer bezig zijn. Kuikens krijgen een vleugelmerk; het gebruik van kleine pootringetjes betekent dat je heel zorgvuldig in de gaten moet houden dat deze niet in de poot groeien, dus op tijd een grotere maat! Bij de wat grotere jonge hennen laat Willem een oude hen lopen, bij de jonge hanen een oude haan. Dit voor de rust in de groep. Er wordt gediscussieerd over de verwaterde tekening bij de meerzomig zilverpatrijs hennen, die hij al op jonge leeftijd ziet ontstaan. Ook de discussie of de fokhaan in deze kleurslag een bonte (getekende) borst zou moeten hebben. Willem is het er (nog) niet over eens, hij probeerde ook al eens een fokhaan met zwarte borst. Wel i men het er over eens dat je dit niet bij de meerzomig zilverpatrijs krielen zou moeten doen.
Sommige jonge meerzomig zilverpatrijs hanen vertonen wat bruin in de veren. Dit ondanks het feit dat Willem er nooit meerzomig patrijs doorheen kruist. Willem is zuinig op zijn (oude) fokhanen en doet niet gauw iets weg.
Even na 11 uur reden we richting Henk Berenpas, Willem ging mee. Henk heeft een boerderij met melkvee, totaal 130 dieren waarvan er 60 worden gemolken. Bovendien runt hij met z’n vrouw een camping bij huis met 40 plaatsen. Bij huis ligt zo’n 18 hectare, elders nog meerdere ha.
Henk begon in de vijftiger jaren met de kippen. Op het ogenblik loopt er wit zwartcolumbia, wit blauwcolumbia, buff blauwcolumbia, buff zwartcolumbia, goud blauwgezoomd, goud zwartgezoomd allemaal groot, maar ook nog wit zwartcolumbia en buff zwartcolumbia in kriel. Hij heeft altijd het ras Wyandotte gefokt en probeert de grote buff blauwcolumbia erkend te krijgen. Henk broedt de eieren zelf in z’n broedmachine uit en had dit jaar zo’n 180 kuikens.
De dieren hebben hun behuizing een flink stuk weg van huis tegen de bosrand aan. Dit werd noodzakelijk door de verschillende kippenziektes, waarna gedreigd werd dat men de melk niet meer bij hem op zou komen halen. Vervolgens ontstond wel het probleem van een water en elektriciteitsleiding over deze grote afstand naar de hokken. Maar dat had Henk op weten te lossen. Henk had meerdere hokken, die weer in verscheidene afdelingen waren gesplitst. De rennen waren deels op gras en deels op (bos)grond. Opvallend was de grote periode waarover de dieren waren uitgebroed: ze liepen er van bijna volwassen tot heel jong.
Met genoegen dacht hij terug naar de tijd dat het clubblad van de NWC van de grond kwam; hij had daar heel wat uurtjes in gestoken. We namen afscheid en brachten Willem weer thuis, die ging naar de receptie van Pels en Pluim en wij togen langs bloeiende aardappelvelden en opschietende maïs richting Enter. Daar werden we ontvangen door Gerrit Lammertink en zijn vrouw. We werden getrakteerd op een heerlijke, uitgebreide lunch terwijl Gerrit vertelde over z’n fokkersverleden. Vroeger had hij nog eens Amrocks gehad, maar nu (sinds zo’n 40 jaar) Wyandotte krielen meerzomig zilverpatrijs en zilver zwartgezoomd (vroeger ook gestreept), Barnevelderkriel in zilver en Welsumer kriel. Het uitbroeden gebeurt in Goor, waar hij ook nogal eens gaat helpen. Dit jaar had hij zo’n 150 kuikens.
Gerrit is in de VUT en woont vlak naast z’n ouders huis (een boerderij met veel grond) buiten Enter in een vrijstaand huis met ongeveer 2000 m2 grond. Hij heeft jarenlang een kennel gehad met Duitse Herders. Door z’n gezondheid doet hij het nu wat rustig aan; eerst problemen met z’n hart maar nu speelt z’n knie op. Hij heeft een eigen groentetuin en geeft de restanten aan de kippen. Bert Wargerink vertelt dat de dieren gek zijn op courgettes (ze moeten het wel eerst leren kennen) die je in de lengte doorsnijdt. Het gesprek gaat vervolgens over ongedierte in de hokken. Volgens sommigen had je daar vroeger veel minder last van. Gerrit vond carbolineum uiterst geschikt (tegenwoordig niet meer verhandelbaar). Ook een druppel Ivomec onder de vleugels en bleek in het drinkwater. Bert had al eens jonge konijnen in het kippenhok losgelaten tegen o.a. luis.
We gaan eens kijken in de hokken. Gerrit heeft een deel van z’n kennel laten staan en omgebouwd tot kippenverblijven. De dieren kunnen naar buiten op een stuk grasveld naast de wei met koeien. Vorig jaar had hij geweldige resultaten met z’n jonge Barnevelders terwijl er dit jaar uit dezelfde ouderparen minder goede dieren waren gekomen. Totaal heeft hij 6 afdelingen en nog 2 buitenhokken. De oude (fok)dieren liepen op het ogenblik bijna allemaal in een ren op zand. In de grote ren staat een vogelverschrikker met overal en gele helm tegen de roofvogels.
Half drie vertrekken we met Gerrit naar het centrum van Enter, naar Bennie Homan. Het is (even) droog! Bennie moet zich redden met een beperkte tuin waarin twee schuren met rennen (zand). De afdelingen in de schuur zijn boven elkaar gebouwd. Naast Wyandotte krielen in meerzomig zilverpatrijs fokt hij ook Leghornkrielen. Hij broedde twee rondes, ca. 60 kuikens, deels in een eigen broedmachine. Hij is inmiddels gepensioneerd en heeft al kippen sinds z’n trouwen; in het verleden had hij ook nog zilver zwartgezoomd en geel witgezoomd. Omdat hij geen ruzie met de buren wil, moet hij letten op hanengekraai. Een oude fokhaan zit daarom bij z’n zus op de boerderij. De oude hennen zitten gescheiden van de jonge dieren.
We genieten nog even na met een drankje en bewonderen de schilderkunst van Bennie. Hij heeft enkele mooie schilderijen gemaakt van kippen (goudvinken, stillevens, etc.).
Rond vier uur rijden we door de regen naar Herman Reimert in (buiten) Goor. Hij woonde oorspronkelijk in Deurningen maar verhuisde zo’n 10 jaar geleden hierheen. Een vrijstaand huis met ongeveer 2 hectare grond. Herman heeft net een hartoperatie ondergaan maar desondanks fokt hij nog 10 kleurslagen Wyandottekrielen: zilver zwartgezoomd, goud zwartgezoomd, wit zwartcolumbia, buff zwartcolumbia, wit, roodporselein, gestreept, zalmkleurig, meerzomig zilverpatrijs, meerzomig patrijs. Hij is ongeveer 18 jaar geleden begonnen met buff.
Herman broed zelf de eieren uit, er liggen er nog een aantal in de broedmachine, en dit jaar waren dat er 250 - 300 stuks. Hij heeft met behulp van een vlotterbak een eigen water drinksysteem aangelegd. De rennen zijn op zand en de afdelingen liggen in een deel van een grote schuur. Ter ontsmetting van de rennen maakt hij gebruik van kalk. Herman gebruikt groene zeep aan de onderkant en de uiteinden van de zitstokken tegen luis. Leo Wetering zweert bij Zeofree, een middel uit de voedingsindustrie.
We drinken nog een glaasje en bespreken de verschillende manieren van aanpak om van broedsheid af te komen. O.a. door het dier in een jute zak te doen, of op gaas te zetten, maar ook gewoon bij een vreemde haan in het hok doen.
We nemen afscheid en gaan weer richting Stegeman (Laren) om de dag af te sluiten met een maaltijd en nog eens na te praten over de verschillende indrukken die we opdeden. Het was een gezellige, maar natte dag. Alle bezochte leden willen we nogmaals hartelijk bedanken voor de gastvrije ontvangst. En volgend jaar? Tja, waarheen?
Han Schellekens