Secretariaat N.W.C., Zuiderdiep 305, 9521 AH, Nieuw Buinen 0599-614152 secretaris@nederlandsewyandotteclub.nl
  • Bennie2.jpg
  • bokhove2.jpg
  • DSC_0010.jpg
  • dsc_0277.jpg
  • dsc_0345.jpg
  • dsc_0489.jpg
  • DSC_0962.jpg
  • DSC_0991.jpg
  • DSC_0992.jpg
  • DSC_1049.jpg
  • DSC_1107.jpg
  • hokkenbezoek-2013_00091.jpg
  • Image00053.jpg
  • molderman8.jpg
  • Rene-van-de-Meer-1.jpg
  • vier-kleuren-grote-Wyandottes.jpg

Menu NWC

nwc2

Kleurslagen

Kleurslagen

Variatie in kleuren

Wie van variatie in kleuren houdt is bij het Wyandotte ras aan het goede adres. In navolging op de oorspronkelijke kleur (de zilvers) zijn in de loop van de jaren een groot aantal kleurvariaties gecreëerd. In Nederland zijn inmiddels  27 kleurslagen erkend. De kleurslagen worden verdeeld in drie groepen:

Gezoomden
Getekenden
Enkelkleurigen

Door in onderstaande tekst op een kleurslag te klikken krijgt u een beschrijving met foto's te zien.

De gezoomden
Onder de gezoomden vallen de zilver zwart-, de  goud zwart-, de goud blauw-, en de geel witgezoomden. Op de tentoonstellingen trekken deze kleurslagen vaak de aandacht van de geïnteresseerde leek. Ook de fokkers en de keurmeesters ziet men vaak voor de kooien van deze dieren staan praten. Toch worden ze naar verhouding weinig geshowd, wat overigens niet wil zeggen dat ze niet veel worden gefokt. Het valt namelijk niet mee om een goede gezoomde voor te brengen. Vaak missen de dieren de gebogen lijnen en rondingen, die zo kenmerkend zijn voor de Wyandotte. Dit wordt mede veroorzaakt door de wat hardere veerstructuur, de wat langere veer en de geringere donsontwikkeling. Daarbij komt nog de moeilijkheid om een mooie gelijkmatige zoming om het binnenveld van de veer te creëren. Wanneer dit laatste goed tot zijn recht wil komen, dan is een brede veer noodzakelijk. De derde moeilijkheidsfactor is de grondkleur, waarin vaak wat donkere kleurspatten voorkomen.
De zilver zwartgezoomde dieren  laten hier soms het ideale beeld zien. Een zo goed als volkomen wit vlak met een kevergroen glanzende, zwarte zoom. Deze kleurslag heeft voor wat betreft de gezoomden dan ook de meeste aanhangers.
De fokkers van de goud zwartgezoomde worden geconfronteerd met een vierde moeilijkheidsfactor, de kleur van het "goud". Wordt deze iets lichter, waardoor de zwarte zoming zich beter aftekent, dan ontstaat er een duidelijk zichtbare en ook storende veernerf. Fokt men ze zo dat de nerf niet meer zichtbaar is, dan ontstaan er dieren met een mahonie-achtige kleur. Daardoor ontstaat een te donker totaalbeeld. De kunst is om het evenwicht te vinden tussen beide uitersten.
Wie goud blauwgezoomde wil fokken, moet helemaal van moeilijkheden houden. Want behalve genoemde problemen worden de fokkers geconfronteerd met het feit dat de factor blauw niet constant is. Deze varieert van zeer donkerblauw tot bijna gebroken wit.
De geel witgezoomde zijn zeldzaam geworden. In de grote variëteit ziet men de geelwitten (afkomstig van Duitse importen) pas sinds enkele seizoenen weer in de Nederlandse tentoonstellingskooien. De dwergvorm wordt nog door een paar fokkers in stand gehouden. Ook hier is het evenwicht tussen de geelachtige grondkleur en de roomkleurige omzoming het grote probleem.
Zoals eerder gezegd valt men vaak op de gezoomden, maar het fokken van deze kleurslagen vereist veel doorzettingsvermogen.

De getekenden
Ook bij deze kleurslagen spreekt het contrast tussen zwart en wit het meest tot de verbeelding. De zwart getekende wit zwartcolumbia kleurslag, waarbij de hoofdkleur wit is, kent (vooral bij de krielen) de meeste aanhangers. Maar ook hier kent de natuur haar beperkingen. Het halsbehang moet een groen-glanzende zwarte tekening hebben met daar omheen een witte zoom. Ook de grote vleugelpennen behoren een volledig zwarte binnenvaan te bezitten. Daarnaast moeten de staartstuurpennen zwart zijn.
Met name het vasthouden van het contrast geeft grote problemen. Fokt ment dieren met weinig pigment, m.a.w. met een mooi wit grondvlak, dan zal de tekening vervagen. Dieren met veel pigment laten vaak weer een minder helder witte kleur zien. De zwart getekende columbiakleurslag is er ook in de buff zwartcolumbia uitvoering. Hierbij is de hoofdkleur buff in plaats van wit. Dan kennen we nog de wit blauwcolumbia  en buff blauwcolumbia. Hierbij is de zwarte tekening vervangen door een blauwe. Dit brengt een extra moeilijkheidsfactor met zich mee.

Inmiddels zijn er twee kleuren bijgekomen, namelijk citroen zwartcolumbia en citroen blauwcolumbia.

Een ander zeer fraai getekende kleurslag is meerzomig patrijs. Zijn bij andere kleurslagen nog wel overeenkomstig getekende veren te ontdekken, bij de patrijskleurigen is dat absoluut niet het geval. De hennen laten een verenkleed zien met meerdere zomingen per veer op een geelbruine achtergrond. Daarnaast heeft de hen zwarte staartstuurveren en goudgele halsveren, die voorzien zijn van een brede en glanzend zwarte schachtstreep. Afgezien van het creëren van het juiste type is hier het grote probleem om de zoming mooi strak te krijgen. Vaak treedt er enige verwatering op.
De hanen in de patrijsuitvoering zijn bijzonder mooi getekend. Een oranje-goudgeel hals- en zadelbehang, overgaand in een karmijnrode rug- en schouderbevedering is geplaatst op een groenglanzende zwarte borst, broek en dijen. Het geheel wordt vervolmaakt door een glanzend zwarte staart. Dit volmaakte beeld is moeilijk te realiseren. De standaardeisen zijn bovendien zodanig gesteld dat men voor het fokken van standaardmatige hennen en hanen, twee verschillende stammen moet gebruiken.

Inmiddels is ook de kleurslag meerzomig geelpatrijs bij de krielen erkend. En daarbij de blauwe variant onder de naammeerzomig blauw geelpatrijs
De meerzomig patrijs is er ook in de zilverkleurige uitvoering, waardoor de contrasten weer groter worden. Daarnaast is nu de meerzomig blauw zilverpatrijs erkend waarbij de zwarte bandjes zijn vervangen door blauw.
Sinds enkele jaren kennen we bij de Wyandottekrielen de kleurslag meerzomig roodpatrijs. De geelbruine kleur is hier vervangen door de mahoniekleur.
Een enkele keer ziet men op tentoonstellingen nog wel eens meerzomig blauw patrijs dieren. Hierbij is de zwarte tekening vervangen door een blauwe.

Bij de getekende kleurslagen worden ook de gestreepten gerekend. Deze dieren krijgen hun schoonheid door heldere witte en zwarte strepen, die allemaal even breed dienen te zijn. Deze strepen moeten in elkaar doorlopen, waardoor er als het ware ringen worden gevormd. Naast het type bepalen hier vooral de gelijkmatigheid en het contrast van de tekening de hoogte van het predikaat. Een streping die niet helemaal doorloopt tot aan de wortel van de veer en te slappe staartstuurveren zijn enkele bekende problemen waarmee fokkers van gestreepte Wyandottes moeten stoeien, al moet gezegd dat op het terrein van de staartopbouw de laatste jaren veel vooruitgang is geboekt.
Dan kennen we nog de kleurslagen roodporselein en zwart witgepareld (voorheen: zwartbont). Het zijn variëteiten waaraan helaas weinig fokkers zich wagen. Het zijn dan ook zeer moeilijk te fokken kleurslagen. Bij roodporselein tracht men de dieren te fokken met een roodbruine veer, die aan het eind een zwarte band heeft die op zich weer een witte stip insluit. Bij zwart witgepareld gaat het om een zwarte veer met aan het eind een witte parel/toep.
Als laatste kleurslag is de zalmkleur . Het is jammer dat voor deze zacht bruinroze gekleurde dieren nog steeds weinig animo blijkt.

De enkelkleurigen
Bij de Wyandotte kennen we zes enkelkleurige kleurslagen. De witte kleurslag heeft de meeste aanhangers. Dat betekent dat men op tentoonstellingen grote concurrentie ontmoet. Sommige witte Wyandottes zijn vrijwel tot in de perfectie gefokt. Dat houdt tevens in dat men met name bij deze kleurslag zeer streng moet selecteren. Het kleinste foutje wordt afgestraft. De problemen liggen wel eens in een te donsrijke bevedering en in een niet zuiver witte veer.
De enkelkleurigen zijn uitgesproken typedieren, zo ook de zwarte. Helaas houden zich steeds minder liefhebbers bezig met het fokken van deze prachtige kleurslag. Een groenglanzende diepzwarte kleur, die gepaard gaat aan warmrode kopversierselen, gele poten en dan nog liefst een gele snavel, is toch een lust voor het oog.
Dan kennen we nog de blauwe kleurslag, een mooie maar moeilijke kleur om te fokken. Ten eerste ligt daar het feit dat blauwe dieren niet fokzuiver zijn. Dit houdt in dat men grote aantallen moet fokken om voldoende keus over te houden. Daarbij komt dat er nogal eens kleurspatten en roest- en bruinrode aanslag in het blauw voorkomen.
Ook de buff kleurige Wyandottes worden weinig gefokt. Bij deze kleurslag verlangt men een zo egaal mogelijke en diep zachtgele kleur, te vergelijken met de kleur van een nieuwe zemenlap. De egale kleur is het best te verkrijgen door te fokken met dieren die wat kleur betreft zo dicht mogelijk bij elkaar liggen.
De rode Wyandotte is een zeldzame verschijning geworden. Ook hier speelt het probleem de kleur zo egaal mogelijk te houden. Deze moet gelijkmatig, glanzend warm dieprood zijn, met zo weinig mogelijk zwarte tekening in vleugels en staart. Inmiddels is ook erkend de kleur Parelgrijs. Alleen bij de krielen.