Foto's gemaakt door Han Schellekens.
Het bestuur op hokkenbezoek in Ede e.o.
Zaterdag 20 juni was het weer zover, het bestuur van de N.W.C. ging op hokkenbezoek. Bertus Zomer had de dag voorbereid en wist ons een gevarieerd programma voor te schotelen.
De weersvoorspellingen waren wat wisselend maar achteraf bleek dat we een bijna geheel droge dag hadden met zelfs af en toe wat zon.
Onze eerste stop was om 10.00 uur bij René Mekking in Bennekom, die samen met zijn broer rondom het huis van zijn ouders een complete dierentuin had. We kwamen weliswaar voor de Wyandottes maar er liep zoveel moois in meerdere afdelingen voorzien van natuurlijke begroeiing en afgezet met keurig gaas en netten dat we er wel een hele dag hadden kunnen rondkijken. Eenden, Kluten, Scholeksters, siervogels, Smienten, konijnen en ook nog Wyandotte krielen. Deze laatste waren gehuisvest in enkele hokken waarvan 3 voorzien van een ren op zand en 2 (grotere) met een ren op gras. Kleurslagen: wit en zilver zwartgezoomd. René kocht indertijd witte om bij zijn zilver zwartgezoomden de staartvorm te verbeteren, maar van lieverlee ontstonden er twee aparte fokgroepen. Hij vond dat je bij de jonge zilver zwartgezoomden al op jonge leeftijd op smut moest letten want zo kon je voorspellen hoe de tekening bij de volwassen dieren zou worden.
Hij fokte ongeveer 100 dieren en had dit jaar last van veel onbevruchte eieren bij de zilver zwartgezoomden. Elke 2 weken werden eieren in de broedmachines gelegd en zo 5 ronden. Hij had drie broedmachines, maar ook voor het uitbroeden van fazanten, patrijzen en de laatste week bij de eenden.
Het vrijstaande huis (2 ha. grond, veel gras, een groentetuin) stond wat ver van verdere bebouwing en hij had dan ook last van bijvoorbeeld roofvogels (veel dieren liepen onder netten). Relatief weinig (rovende) egels.
Eigenlijk was hij in 1999 begonnen met kippen (in 2004 met sier- en watervogels), eerst zilver zwartgezoomd en tussendoor nog goudberken.
Toen indertijd in midden Nederland de kippen werden geruimd was hij ook “slachtoffer”. Weliswaar had hij nog wat broedeieren kunnen redden, maar moest toch nieuwe fokdieren aanschaffen.
We dronken nog wat koffie, waarbij een wilde fazant nieuwsgierig kwam kijken, en vertrokken vervolgens richting Veenendaal.
Kwart over elf kwamen we bij dhr. Veldjesgraaf aan, die aanvankelijk een groot braakliggend terrein naast zijn helft van een dubbel woonhuis had gehad maar nu tegen een nieuwe wijk aan woonde. Hij had slechts een tuin van gemiddelde grootte waarvan een deel bovendien nog eens door de buurman voorzien was van een moestuin.
Zijn hokken liepen in elkaar over en waren voorzien van een drietal overdekte rennen waarin de dieren op zand liepen. Enkele afdelingen waren om ruimte te besparen boven elkaar gebouwd.
Hij fokte inmiddels ruim 40 jaar, eerst gewone kippen en vanaf 1985 rasdieren (oorspronkelijk grote Barnevelders). Zijn zoon had Wyandotte krielen, goud zwartgezoomd, die hij later overnam. Dit werd aangevuld later met goud blauwgezoomd en, voor de aardigheid, enkele zilver zwartgezoomden.
We zagen een paar jonge dieren met een ingegroeide kamdoorn en Bertie Frenken adviseerde om bij kuikens van ca. 5 weken de kam met lauw water af te borstelen.
Dhr. Veldjesgraaf fokte dit jaar ongeveer 100 kuikens en daar zaten zelf enkele (niet erkende) zilver blauwgezoomde bij.
De discussie ging over coccidiose, een probleem dat bij fokken van veel dieren in een kleine ruimte kan ontstaan. Hij gebruikte ESB3, maar Bert Wargerink adviseerde flumazine o.i.d. dat een breder spectrum zou hebben. Benny Wittenbernds hield het bij een kuur van 2 dagen Baycox gevolgd door 5 dagen Tailan en weer 2 dagen Baycox.
Zelf gebruik ik wat chloor in het drinkwater zo gauw ik vermoed dat er problemen ontstaan of dreigen (vochtig, warm weer). In alle gevallen geldt: wacht niet te lang, blijf alert, voorkomen is beter dan genezen.
Bertus Zomer maande ons tot enige spoed aangezien ons programma in de war dreigde te raken en dus trokken we spoorslags naar Erik Davelaar in Overberg waar we omstreeks 12.15 uur arriveerden.
Erik woonde buitenaf in een vrijstaand huis met daarbij zo’n 4200 m2 grond en grenzend aan 3,5 ha. grasland. Hij fokte Dresdener krielen en wit zwartcolumbia Wyandottekrielen. Er stond een houten hok voor de foktomen helemaal naar wens gebouwd met 8 afdelingen, ingebouwde verlichting, alles uitneembaar en elk voorzien van een uitloop. Op een grasveld stond een ren waarin een kloek met kuikens.
Hij was begonnen met zijn hobby in 1999; fokte dit jaar ongeveer 90 kuikens. Ook bij hem was alles geruimd (zie hiervoor), maar hij had niets over kunnen houden.
Er was ook een schuur met 3 afdelingen gescheiden door gaas op aluminium panelen. Het watergeef systeem gebeurde automatisch (lage druk). In de hokken hennepvezel en een ingenieus systeem van zit”stokken” (balkhout) en betongaas. De dieren konden naar buiten in enkele grote rennen voorzien van gras en overdekt met netten tegen de roofvogels.
Bertie Frenken adviseerde superblondine om bij witte dieren het crème wat weg te werken. Sommige fokkers gebruiken blauwsel in het water om de dieren te wassen (goed naspoelen!) en vervolgens gingen de verhalen over Head and shoulders, Biotex, Sunnil, en wat er zoal niet wordt toegepast. Wat wij mensen allemaal in onze haren toepassen wordt ook op de kippen uitgeprobeerd.
Erik had in een van de vele ruimtes een lunch klaargezet waar ook Adrie van Gent, zijn buurman, aanschoof.
Zelf onder het eten gingen de gesprekken over kippen en duidelijk werd nog eens hoe belangrijk het is om goed te selecteren. Zogauw je denkt dat er iets aan een dier mankeert doe het dan meteen weg, want als je wacht ga je twijfelen. Zeker wanneer je weinig ruimte hebt blijft tijdig selecteren een must.
Na de maaltijd liepen we naar de hokken van Adrie van Gent, die aan twee kanten van de weg lagen. Hij fokte al kippen zolang als hij herinneren kon, maar pas sinds een jaar of 15 gingen zijn dieren naar de tentoonstelling. Naast Drents Hoen bezat hij (grote) Wyandottes in de kleurslagen zilver zwartgezoomd, goud zwartgezoomd, buff zwartcolumbia en wit.
Bij zijn woonhuis (vrijstaand, 2,5 ha. grond) stonden zo’n vijf kleine hokjes waarvan d dieren af en toe werden vrijgelaten op het aangrenzende grasveld. Wat bij hem opviel was dat de dieren erg goed “getraind” waren: hij kon er mee doen wat hij wilde, zo liepen ze rond maar even gemakkelijk gingen ze weer terug in hun hokje.
Aan de overkant van de weg stond een enorme, oude houten schuur met 7 afdelingen en enkele grote tentoonstel-lingskooien. Hiervan waren een vijftal gevuld met een kloek en kuikens.
In drie kleinere hokken zaten witte Wyandottekrielen die, nadat hij bij toeval enkele dieren aangeboden kreeg, door hemzelf waren gefokt. Hij vond de krielen uitstekend geschikt om mee te broeden.
Ook hij was indertijd geruimd maar had wel broedeieren overgehouden. Dit jaar fokte hij ongeveer 100 kuikens.
Om 15.00 uur reden we richting Werkhoven waar Bertus Zomer zijn dieren had zitten op een boerderij waarvan de eigenaar een vriend van zijn broer was. Hij fokte dit jaar meer dan 200 kuikens in de kleuren wit, wit zwartcolumbia en zilver zwartgezoomd, allen kriel. Vroeger had hij ook zwarte Wyandottekrielen.
Hij was begonnen met zijn hobby in 1986 (wit). Zijn ervaring met de wit zwartcolumbia is dat de jonge dieren met smut later niet beter worden.
Het was duidelijk dat Bertus zich op deze boerderij moest behelpen met een wat weggedrukt hoekje op het terrein waar overigens van alles her en der was opgeslagen. De eigenaar bewaarde werkelijk van alles. De dieren van Bertus hadden als hok een oude caravan, die hij op zijn vorige locatie (op de boerderij van zijn broer) ook al in gebruik had. Ook een veeaanhanger diende als nachthok voor zijn witte fokdieren.
Hij had al plannen om nog wat uit te breiden, maar zou dan eerst een stuk terrein moeten opruimen (oude autobanden, e.d.).
In de caravan was een deel ingeruimd voor de fokdieren zilver zwartgezoomd, de rest bood ruimte aan de jonge dieren. Op het terrein was het gras inmiddels helemaal opgegeten. Oorspronke-
Lijk had hij de dieren wat meer aan de voorkant op het terrein, maar de buren hadden geklaagd. We verwonderden ons dat hij niet veel last had van roofvogels, steenmarters, vossen, e.d. Weliswaar was er boven de ren een net gespannen, maar de afwezigheid van mensen in de directe omgeving....?
Bertus woont in Houten en we reden naar zijn huis (rijtjeswoning in een tamelijk nieuwe buurt). Ook hier zaten in het fietsschuurtje jonge dieren (meer dan de helft van het totaal) in etages en had hij een kleine ren in zijn tuin.
Bert Wargerink adviseerde kattenvoer tegen het verenpikken, een probleem dat bij dichte bevolking makkelijk kan ontstaan en dat, volgens zeggen, ook nog eens makkelijk opsteekt wanneer er verschillende kleurslagen bij elkaar worden gehuisvest. (Zelf kreeg ik er last van toen ik enkele broedeieren van een andere fokker had gekregen en de jonge dieren bij die van mijn eigen toom had lopen.)
We namen nog een glaasje fris en het gesprek ging al gauw over het conditioneren voor een tentoonstelling. Bertus Zomer wist dat vroeger hondenshampoo blauwsel bevatte maar dat het tegenwoordig van samenstelling is gewijzigd waardoor het nauwelijks nog werkzaam is. Misschien hebt u, lezer, nog ervaringen opgedaan? Laat het ons weten zodat we er in het clubblad over kunnen schrijven!
Tot slot aten we nog wat bij Van der Valk en trokken huiswaarts na een drukke maar leerzame dag.
Alle deelnemers nogmaals van harte bedankt! Op onze site zullen meer foto’s (in kleur) te bewonderen zijn.
Han Schellekens