Foto's gemaakt door Han Schellekens.
Tien kleine negertjes en toen waren er nog maar...
Voorafgaand aan de bewuste zaterdag (21 juni) was al duidelijk dat Bertie Frenken niet er bij kon zijn vanwege zijn vakantiereis. Vervolgens kreeg Bert Wargerink een nachtklus waardoor hij ook afviel en tenslotte moest Peter Schramade zich afmelden vanwege keelpijn. Het gevolg was dat Benny Wittenbernds mij ophaalde, Harm Timmer zelf reed en ook Bertus Zomer en Leo van Wetering ieder met de auto arriveerden in Hierden (bij Harderwijk) bij René v.d. Meer.
René fokte sinds 2003 en woonde sinds januari in een nieuwbouwhuis (helft van een dubbel) met redelijke tuin. Hier was een ploeg onder een stralende zon bezig met het bouwen van zijn nieuwe kippenhok. Het had allemaal wat langer geduurd omdat de vergunning op zich liet wachten; hij wilde op de grens met de buren bouwen.
Voor dat zijn huis hier gebouwd werd, had hij al een schuurtje met kippen op dit perceel staan; René woonde toen zo’n 10 km verderop in Harderwijk. Het hanengekraai leverde indertijd wel problemen met de buren op. Het gesprek ging al gauw over de voerprijzen, die de laatste maanden enorm gestegen waren.
Hij had op het ogenblik 25 oude dieren en zo’n 90 kuikens. René kruiste graag om verbeteringen te bewerkstelligen (zoming) en had meerzomig (blauw)patrijs en (blauw)zilverpatrijs krielen. Coccidiose probeerde hij te voorkomen door zijn hokken wat meer gescheiden te houden. Bij de verzorging/voedering waren eerst de jongste dieren aan de beurt en als laatste de ouderen. Hij had dit jaar 4 rondes uitgebroed met steeds twee weken daartussen.
Vervolgens kwam het gesprek op bloedluis en bestrijding. Leo ervoer dat de buff zwartcolumbia gevoeliger is dan de witte kleurslag. Voor zijn tentoonstellingsdieren maakte René een aantal hokken want alleen de eerste keren gaat het nog om jonge hanen na de show terug bij elkaar te zetten (deodorant er over).
Tegen kalkpoten werd superol gebruikt (verband erin drenken en dan op de poten 2 á 3 weken). Alternatieven zijn o.a. glycerol met een kwastje op de poten smeren (na 2 keer al resultaat zichtbaar) of de poten in slaolie dompelen.
Vreemd genoeg had hij na zelf broeden alleen bij de jonge hanen last van kromme tenen.
We gingen vervolgens met de auto naar de boerderij van zijn familie waar op het ogenblik de dieren liepen. Hier had René de beschikking over meerdere hokken met overdekte ren en een viertal etagehokken van elk zo’n vierkante meter. Zijn ervaring was dat bij sommige kleurslagen de oogkleur in de loop der jaren minder werd.
René wil proberen met vuilwit en meerzomig patrijs te gaan fokken zodat hij 100% meerzomig blauwpatrijs nakomelingen krijgt.
Inmiddels nam de bewolking toe en gingen we op pad naar Theo van Loo in Ermelo na eerst alle auto’s geparkeerd te hebben op een centrale plaats. Theo’s dieren liepen op de boerderij van zijn vader, zelf woonde hij er naast. Deze boerderij gelegen aan een zandweg was 1,5 hectare groot, deels bos en voorzien van een grote moestuin. Theo had meerzomig patrijs (groot) en Brahma om in te kruisen. Hij kreeg hierdoor iets meer volume, ze werden wat hoger gesteld en hadden een betere staart. Na 2 generaties werden de stoppels aan de poten (Brahma’s hebben voetbevedering) beduidend minder.
Aan het begin van het erf stond een groot hok op poten met een grote ren waarin 5 oude fokhennen.
Wat verder lagen meerdere hokken met elk een flinke ren (zandbodem) waarin zo’n 50 jonge dieren. De discussie ging vervolgens over de juiste kleur in hals en zadel bij meerzomig patrijs. Hij was 6 – 7 jaar geleden begonnen met z’n Wyandottes. Een aantal etagehokken deed ook nog steeds dienst. Hij gebruikte hierin waterbakjes die in zijn ogen stevig moesten staan omdat anders (bij ophangen) teveel geknoeid werd.
Het terrein leek onbegrensd. We kwamen weer enkele afdelingen met Wyandottes tegen. Hun rennen lagen onder de bomen en waren van struiken voorzien. Hier groeiden de jonge hanen op; in elke afdeling liep een oude haan voor het regelen van orde en rust.
De vader van Theo fokte Barnevelder en Welsumer. Nu stonden zijn hokken leeg.
Theo kocht zijn voer bij de plaatselijke voerfabriek voor ongeveer 10 euro.
Onze reis werd voortgezet naar Jannus Bronkhorst in Putten. Jannus woont in een vrijstaand huis met ongeveer 1400 m2 grond. We waren toe aan een korte middagpauze op zijn terras waar we verwend werden met soep en broodjes. Ondertussen vertelde hij dat hij gefokt had met 7 zwarte, 2 rode, 2 parelgrijze en 2 gestreepte trio’s. Ook enkel blauwe Wyandottekrielen. In het verleden had hij ook meerzomig (blauw) patrijs en buff. Daarnaast had hij nog een aantal reservedieren bij het huis van zijn vader.
Toen een paar jaren geleden geruimd moest worden, raakte hij zo’n 300 dieren kwijt 9gelukkig had hij nog een paar broedeitjes).
Dit jaar had hij ongeveer 200 kuikens. Een tegenvallend aantal door de mindere bevruchting en het feit dat een broedmachine niet goed werkte. Hij fokte al vanaf 1986 en had al die jaren zwarte Wyandottekrielen gehad en eigenlijk steeds met zijn eigen dieren gefokt. In 1996 had hij Plymouth Rock ingekruist met gevolg een mooiere (grote) staart.
Op jonge leeftijd lijken de dieren vaak te lang, maar eenmaal volgroeid valt dat vaak wel mee. Ook kruisen van rood met zwart voor mooiere kammen en kruisingen van rood met rood gestreepte Plymouth Rock waren door hem uitgeprobeerd. Daarnaast was zijn ervaring dat het kruisen van parelgrijs met zwart voor beide kleurslagen mooie nakomelingen opleverde, al konden de zwarte wel eens wat dof zijn.
I.h.a. liet hij al zijn jonge dieren volwassen worden, overtollige hanen werden door zijn vader geslacht.
Zijn dieren zaten voor een deel in een grote lange schuur met aan een van de lange zijden ramen. In de schuur waren afdelingen met elk een eigen ren maar ook mogelijkheden om dieren afzonderlijk op te kooien. Achterin de tuin stond nog een kleine schuur verscholen tussen bomen en struiken. Hier liepen met name de jonge dieren. Volgens Jannus sliepen de meesten ’s avonds in de bomen. Problemen met de buren over hanengekraai had hij in het verleden meermalen gehad.
Zijn voer kwam zowel van zijn “eigen” voerfabriek als van de Welkoop (“Kenner” speciaal voor de kuikens omdat zijn ervaring was dat dit beter coccidiose hielp voorkomen). Overigens had hij gehoord dat citroenzuurkorrels in het drinkwater zouden helpen om coccidiose te voorkomen.
We namen afscheid en reden naar Henry Timmer in Putten. Hij woonde wat buitenaf in de helft van een grote boerderij met ongeveer 2000 m2 grond. Er stonden voor de dieren enkele lange schuren (ook bewoond door konijnen) en een paar etagehokken. Een deel van de dieren liep in de wei. Henry fokte grote zilver zwartgezoomd (wit en meerzomig zilverpatrijs). Bovendien liepen er krielen in de kleuren meerzomig patrijs, zwart en zilver zwartgezoomd, die deels van zoon Edward waren.
Hij fokte vanaf ongeveer 1988 en had in het verleden columbia, buff, gestreept Kriel) en buff (groot) gehad. Dit jaar had hij ongeveer 200 kuikens.
Henry had dit jaar erg veel last van verenpikken waardoor zijn dieren nauwelijks inzetbaar waren voor tentoonstellingen. Hij overwoog om “rui” te forceren (door water, voer en daglicht te beperken). Bovendien had hij voor het eerst last van Marek bij de zilvers. Ook de vos was langsgeweest en had 6 dieren gedood. Een heleboel tegenslagen die hem wat hadden doen relativeren w.b. zijn hobby.
Leo adviseerde gemalen hondebrokken door het voer om het verenpikken tegen te gaan. Het had al eens in het fokkersblaadje gestaan. We hoopten dat Henry zijn dieren in ieder geval op tijd weer in conditie zou hebben voor onze jubileumshow.
Vervolgens reden we naar Rick Zoet, ook in Putten, die nog thuis bij zijn ouders woonde (vrijstaand huis, buitenaf gelegen). Hier kwamen we ook ons clublid dhr. Schuppert tegen. Bij de woning lagen enkele grote schuren om ook de andere hobby van de familie (ponny´s en paarden) een plaats te kunnen geven. Onder de bomen stonden enkele hokken elk voorzien van een ren (6 stuks op zand) en een groter hok voor de allerjongste dieren met een
ren op gras. Rick fokte Wyandottekrielen in de kleuren blauw, parelgrijs, rood en zwart, waarbij de zwarte vooral dienden om mee te kruisen. Hij gebruikte het liefst vuilwit x zwart omdat dit bij hem de beste blauwe dieren gaf. Dit echter wel met veel verschillende tinten van intensiviteit. De kleur blauw zie je in veel verschillende gradaties op tentoonstellingen. Hoe donker ze moeten zijn is vaak een persoonlijke voorkeur. Een van zijn lichtere blauwe hennen leverde elk jaar weer wisselende kleurspatten op.
Rick was al zo’n 9 jaar bezig met zijn hobby en fokte dit jaar ongeveer 75 kuikens. Hij werkte met een eigen broedmachine. Zijn ervaring was dat de kleur parelgrijs wat gevoeliger was, o.a. voor luis.
We praatten onder het genot van een drankje nog even na op het terras om daarna spoorslags huiswaarts te gaan na eerst nog even alle auto’s te hebben opgezocht. Nederland moest die avond voetballen tegen Rusland dus Benny Wittenbernds zocht de grenzen van z’n stuurkunst op om maar vooral de aftrap niet te missen.
Het was weer een leerzame dag geweest en hopelijk kunnen we nog eens tijdens de komende jaarvergadering terugblikken op het filmdoek.
Han Schellekens